"Jeruzalem is te heilig en te symbolisch voor de hele wereld om aan één partij te behoren", aldus de koning bij de opening van een internationale conferentie voor wereldvrede en religieuze verzoening.

Israël beschouwt Jeruzalem als de enige en ondeelbare hoofdstad van de joodse staat. Wijlen Abdallah's vader koning Hoessein heeft, sinds hij in 1994 een vredesverdrag sloot met Israël, de joodse staat nooit op de kwestie Jeruzalem aangevallen. Kennelijk heeft Abdallah daar een andere mening over. Volgens hem betekent het Israëlische standpunt dat "Israël ervoor kiest geloof te omarmen als de bron van conflicten en dat is ironisch in het geval van Jeruzalem, de Stad van de Vrede."

De vorst ging verder in zijn verwijdering van Israël door te spreken over het lot van de Palestijnen die ten tijde van het ontstaan van de joodse staat in 1948 van hun grond werden verdreven. Abdallah noemde dat "het kwaad dat de ene menselijke groep de andere aandoet", een verkapte verwijzing naar het feit dat het door de holocaust getraumatiseerde jodendom de Palestijnen tot 'slachtoffers van de slachtoffers' heeft gemaakt. Miljoenen Palestijnen moesten in 1948 wijken voor nabestaanden van de nazi-vervolging in wat toen Palestina heette.