Van onze verslaggevers - AMSTERDAM, zaterdag
De sterke stijging van de olieprijs op de wereldmarkt heeft ook de
prijs van de benzine tot recordhoogte opgestuwd. Vandaag komt er nog eens
2 cent bij. Toch gaat het grootste deel (zo'n 70 procent) van de 2,34,
die gisteren voor een liter euro loodvrije benzine moest worden betaald,
nog steeds naar de overheid.
Als basis voor de literprijs van benzine geldt de zgn. productnotering
op de wereldmarkt, de kale prijs die een liter kost als de benzine uit
de raffinaderij komt. Die kale prijs, of Platt's, bedraagt nu rond de
41 cent, wat een kwartje meer is dan een jaar geleden.
Daarbovenop komen de kosten van de benzinemaatschappij voor marketing,
reclame, transport, personeel, spaarprogramma's, en dergelijke. Bij marktleider
Shell is dat in totaal 15 cent per liter. Gemiddeld rekent de maatschappij
daarnaast een winstmarge van 3 cent per liter. De pomphouder krijgt nog
eens 11 cent, waarmee hij al zijn kosten moet kunnen betalen.
De grootste slokop is de Staat: die krijgt voor accijnzen, ecoheffing
e.d. 1,29 per liter. Over het totaalbedrag incasseert de fiscus
dan nog eens 17½ procent btw (nu 35 cent).
Terwijl consumenten klagen over de gestegen brandstofprijzen wrijft de
Opec zich in de handen. Snel slinkende olievoorraden en een streng gehandhaafde
productiebeperking hebben er toe geleid dat de prijs van ruwe olie een
absoluut negenjarig hoogtepunt heeft bereikt.
Het ziet er niet naar uit dat er op korte termijn verandering in deze
situatie komt. De Opec komt pas eind maart volgend jaar bijeen om nieuwe
productiequota af te spreken. Na een aantal jaren van zeer lage olieprijzen,
met als absoluut dieptepunt het jaar 1998, is de Opec niet van plan de
touwtjes te laten vieren.
Opec-bestuurder Abdullah al-Attiyah uit de oliestaat Qatar gooide afgelopen
week nog eens olie op het vuur door te verklaren dat een aantal Opec-leden
er veel voor voelt de productiebeperkingen ook na maart volgend jaar te
handhaven. Als dit echt gebeurt zou de prijs van een vat Brent boven de
$30 kunnen uitkomen. Bij deze prijs zou een aantal landen volgens marktkenners
toch weer sterk geneigd zijn meer te produceren.
Analisten verwachten dat het niet zo'n vaart zal lopen, maar de algemene
verwachting is wel dat de hoge olieprijs nog enige tijd zal aanhouden.
"Een gok op de olieprijzen is eigenlijk een gok op het weer", stelt een
analist van HSBC.
Door de productiebeperkingen worden de voorraden die nog in de markt
zitten in hoog tempo afgebouwd. De snel invallende winter en het herstel
van de economieën in Azië leidden bovendien tot een vergrote
vraag. Er moet volgens deskundigen dan ook de hele winter rekening worden
gehouden met een krappe oliemarkt. De olievoorraden in de VS daalden de
afgelopen weken gevaarlijk dicht naar de absolute minimumvoorraad die
moet worden aangehouden. Volgens het Internationaal Energie Agentschap
in Parijs zit er nu nog voor 81 dagen aan olie in de opslagtanks.
Otmar Issing, directeur van de Europese Centrale Bank, stelde gisteren
dat de inflatie in de eurozone tijdelijk zal stijgen als gevolg van de
hoge olieprijzen in combinatie met de sterke dollar ten opzichte van de
euro. Volgens het CPB daalt de Nationale Productie als gevolg van de olieprijs
met zo'n 0,2 procent, dat komt overeen met 15 miljard. Daar staat
tegenover dat de Nederlands ook profiteert van de hoge olieprijs aangezien
de prijs van aardgas hieraan is gekoppeld.
Volgens een woordvoerder van het ministerie van Financiën valt niet
te zeggen hoe groot de meevaller voor de schatkist is. In de Macro Economische
Verkenningen wordt voor dit jaar uitgegaan van een dollar van 2,05
en een olieprijs van $16 per vat Brent. Hoewel de dollarkoers hier nu
fors boven zit en een vat Brent boven de $24 noteert moet er volgens de
woordvoerder ook rekening worden gehouden met het feit dat aan het begin
van het jaar de dollar veel lager stond en de olieprijzen historisch laag
waren. "Waarschijnlijk vindt er nu een vereffening plaats."