De Europese ministers van Financiën zijn er gisteren in Brussel weer niet in geslaagd overeenstemming te bereiken over een pakket belastinghervormingen op Europees niveau. Vooral de Britten blokkeren een akkoord. Staatssecretaris Vermeend sprak gisteren van een 'impasse'.

Voorzitter Finland gaat nu proberen de zaak alsnog in beweging te krijgen, zodat er op 28 november tijdens een speciaal conclaaf een laatste poging tot een doorbraak kan worden ondernomen. Als de partijen echter niet bewegen, gaat die bijeenkomst niet door en komt de zaak op het bordje van de Europese regeringsleiders terecht tijdens de slottop in Helsinki in december. "Het wordt dan heel moeilijk om afspraken te maken", aldus Vermeend.

Het grote struikelblok is het plan om een Europese bronbelasting op spaartegoeden in te stellen. Engeland vreest voor de positie van de Londense City en eist daarom dat de Eurobonds hier buiten worden gehouden. De andere lidstaten zijn desnoods bereid een uitzondering te maken voor bestaande leningen maar dat gaat de Britten niet ver genoeg.

Zolang er geen akkoord is over de spaartegoeden, kan er ook geen besluit worden genomen over de andere delen van het fiscale pakket, zoals een gedragscode tegen schadelijke belastingconcurrentie.

Volgens een uitgelekt rapport van een werkgroep van de Europese Commissie (de Primarolo groep) is Nederland nog steeds koploper in de EU wat betreft het aantal concurrentievervalsende fiscale maatregelen.

Minister Zalm wilde gisteren niet op het rapport reageren, maar hij zei wel dat Nederland in zijn ogen geen fiscale uitzonderingspositie bekleedt. "We staan bekend als bedrijfsvriendelijk en dat is een goede zaak. Over excessen willen we wel praten maar alleen als andere landen ook worden aangesproken. Ik ga mijn huid duur verkopen", aldus Zalm.

De ministers werden het wel eens over een aantal praktische zaken rond de invoering van de chartale euro op 1 januari 2002, die ze al tijdens hun informele ontmoeting in het Finse Turku hadden besproken.

De overgangsperiode waarin twee munten naast elkaar circuleren, wordt bekort tot minimaal vier weken en maximaal twee maanden (was zes maanden). Om de overgang te versoepelen, mogen financiële instellingen en winkeliers al voor het jaareinde worden voorzien van euro-munten en -biljetten zolang deze maar niet voortijdig niet in omloop komen. De lidstaten beslissen zelf wanneer ze dat doen. Consumenten kunnen vanaf half december 2001 een pakketje 'oefen-euro's' krijgen om aan de munten te wennen.

Dat laatste geldt met name voor de 'kwetsbare groepen'. Zalm: "Ik beschouw in dit geval het hele Nederlandse volk als kwetsbaar."