Kinderbijslagwet discrimineert buitenlanders
AMSTERDAM, zaterdag
De rechtbank in Amsterdam oordeelt dat de Algemene
Kinderbijslagwet discrimineert op grond van nationaliteit. Asielzoekers
die voor de inwerkingtreding van de Koppelingswet asiel aanvroegen en
een beslissing hierover in Nederland mochten afwachten, moeten recht op
kinderbijslag houden.
De Sociale Verzekeringsbank (SVB), uitvoerder van de
kinderbijslag, beëindigde vanaf het derde kwartaal 1998 de
kinderbijslag van een Nigeriaanse asielzoekster met drie kinderen.
Sinds de invoering van de Koppelingswet op 1 juli 1998 worden
verschillende computerbestanden aan elkaar gekoppeld. Hieruit bleek dat
de vrouw geen verblijfsvergunning had voor Nederland. Daarmee verloor
zij het recht op kinderbijslag volgens de SVB.
Omdat de vrouw haar asielprocedure in Nederland mocht
afwachten, verbleef zij legaal in Nederland. De rechtbank Amsterdam
oordeelt dat de Algemene Kinderbijslagwet discrimineert omdat de wet
een geldige verblijfsstatus eist. Deze eis is onverbrekelijk verbonden
aan het niet hebben van de Nederlandse nationaliteit en daarom
discriminerend.
Onderscheid tussen Nederlanders en niet-Nederlanders
is volgens de rechtbank niet in alle gevallen ongerechtvaardigd.
Asielzoekers die na juli 1998 zijn binnengekomen en illegalen aan wie
nooit enige toezegging is gedaan om in Nederland te mogen blijven, mag
wel kinderbijslag worden onthouden. (ANP)
|