Moord op politieke voorman in Kosovo
BRUSSEL, maandag
Westerse
regeringen eisen een onafhankelijk en internationaal onderzoek naar de
moord op Fehmi Agani, een van de gematigde Albanese leiders in Kosovo.
Agani (66) is zaterdag dood aangetroffen in de buurt van
provinciehoofdstad Pristina. Hij speelde een hoofdrol bij de mislukte
vredesgesprekken in het Franse Rambouillet.
NAVO-woordvoerder Shea heeft gisteren gezegd over
informatie te beschikken die erop wijst dat de Servische politie
betrokken is geweest bij de moord op de naaste medewerker van Rugova,
de leider van de Kosovo-Albanezen.
De Servische politie liet zaterdag echter weten dat
Agani zou zijn vermoord door "extremistische elementen" van
het UCK, het Kosovo Bevrijdingsleger omdat dezen gekant zijn tegen
Rugova's toenadering tot president Milosevic. In een formele reactie
prees de Joegoslavische regering Agani als een man van de dialoog.
Sceptisch
Westerse regeringen reageerden sceptisch. De Britse
minister van Buitenlandse Zaken Cook omschreef de dood van de 66-jarige
socioloog als ,,het jongste voorbeeld van Servische wreedheid en
barbarij''. Leiders van het UCK beschuldigden de politie van de moord.
Agani's zoon heeft verklaard dat de Servische politie
zijn vader donderdag uit de trein heeft gehaald toen hij probeerde
Kosovo te ontvluchten.
Een naar Skopje uitgeweken familielid, dat anoniem wil
blijven, bevestigde dit verhaal. "Agani zat met vrouw en zoon op
de trein die van de Servische autoriteiten van de grensplaats Blace
weer naar Pristina moest terugkeren. Bij het dorp Lipljane stopten ze
de trein en haalden hem van boord."
Agani was een van de vijf intellectuelen van wie de
NAVO eind maart nog per abuis had verklaard dat zij door de
Serviërs waren vermoord. (Reuters/AFP)
|