Dirk Bogarde subtiel en veelzijdig
Van onze filmredactie
Langzaam
daalt uit zijn geverfde haar een zwart straaltje over zijn voorhoofd
naar beneden: zelden zal de onstuitbare veroudering en dood van de mens
indringender zijn verbeeld dan in die scène in 'Death in
Venice', waarin de geobsedeerde Dirk Bogarde als oudere, stervende
kunstenaar op het strand met zijn ogen een aanbeden jongeling met zijn
ogen volgt. Die confrontatie van jeugd en ouderdom was een van de
melancholieke hoogtepunten uit het meesterwerk van Lucciano Visconti,
waarmee de zaterdag overleden Dirk Bogarde zich als acteur een plaatsje
in de filmgeschiedenis veroverde.
Hij leek in de jaren vijftig niet verder te komen dan
uiterst populaire hoofdrolspeler in niemendalletjes. Maar Bogarde, in
1921 als Derek Jules Gaspard Ulric Niven van den Bogaerde als zoon van
een Nederlandse kunsthandelaar geboren in Londen, had veel meer in zijn
mars.
Hij toonde zich een subtiel en veelzijdig acteur in
middelmatige thrillers, komedies en kostuumfilms en werd daarvoor in de
jaren zestig beloond met complexe filmrollen. In Basil Deardens
'Victim' speelde hij een homoseksueel met psychische problemen en
opvallender nog was zijn optreden als decadente butler in Joseph
Losey's 'The Servant'. Hij won er de Britse Oscar mee en diezelfde eer
viel hem te beurt met 'Darling'.
Het hoogtepunt van zijn carrière was 'Death in
Venice' (1971) en daarna legde hij zich in toenemende mate toe op
schrijven. Van zijn latere films zijn 'The Night Porter', 'Providence'
en 'A bridge too far' de bekendste.
Dirk Bogarde stierf afgelopen zaterdag in Londen ten
gevolge van een hartaanval.
FOTO: AP
|