De Telegraaf-i [] VoorpaginaDe Telegraaf-i [] ArchiefDe Telegraaf-i [] XtraDe Telegraaf-i [] NieuwsLinkDe Telegraaf-i [] NieuwsFocusDe Telegraaf-i [] VacaturesiteDe Telegraaf-i [] AutositeDe Telegraaf-i [] Weersite
 &referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> [Nederland]
[Buitenland]
[Telesport]
[Financiën]
[Nederland]
[I-mail]

 


maandag
12 april 1999

 


[Rabobank]
[BOL, voor al uw boeken]
[KPN Business Center]
[V & L informatica]
[ING-Bank]

Japanse beurs presteerde
sterk in eerste kwartaal

EINDHOVEN, maandag

Gedurende het eerste kwartaal van 1999 was sprake van een wisselend beeld op de internationale effectenbeurzen. De markten gingen voortvarend van start, echter na enige dagen reeds was sprake van aarzeling onder beleggers. Tegenvallende economische cijfers in Europa, een ongewijzigd beeld in het Verre Oosten en de toenemende spanningen in de diverse brandhaarden in de wereld waren hier debet aan.

Ook verliep de introductie van de euro niet helemaal soepel. De nieuwe munt kwam al vrij snel onder druk te staan door de beter dan gemiddeld presterende Amerikaanse economie. In het kielzog van de Amerikaanse dollar steeg het Britse pond sterling in waarde, ondanks de magere economische groei in het Verenigd Koninkrijk.

Vooral in het tweede deel van het eerste kwartaal 1999 leefde de hoop op een spoedig economisch herstel in Japan op. De aangekondigde "harde" aanpak van een aantal structurele problemen gaf veel beleggers in eerste instantie uit de Angelsaksische landen een hernieuwd vertrouwen in de toekomstige prestaties van het Japanse bedrijfsleven.

In bijgaande tabel wordt het verloop van de beurzen gedurende het eerste kwartaal weergegeven. Voor het eerst wordt dit verloop in euro's weergegeven. Het valt op dat de valuta's van alle niet EMU (Europese Monetaire Unie)-landen in waarde zijn gestegen.

De korte rente daalt sinds de rentehobbel in 1994 in feite niet veel meer, zodat het verschil tussen de lange en korte rente zeer gering is. Als gevolg van de wereldwijd nog relatief lage bezettingsgraad en het feit dat de capaciteitsgrenzen waarschijnlijk ook in 1999 bereikt zullen worden, zal het rentepeil naar verwachting laag blijven. Duidelijk is dat de rente als stuwende kracht voor de aandelenmarkten zo goed als uitgewerkt is en dat meer en meer de bedrijfswinsten het toekomstig beeld op de beurzen zullen gaan bepalen. Gelet op dit relatief hoge koersniveau en de verwachting dat de winstgroei in 1999 op een lager niveau zal bewegen, lijken de beurzen kwetsbaar. Derhalve handhaaft GIM binnen de asset-allocatie een lichte onderweging voor de aandelensector.

De nadruk van de aandelenbelegging blijft liggen op de Verenigde Staten en Europa, waarbij de start van de euro ertoe heeft geleid dat Europa als één continent wordt beschouwd.

De Japanse beurs was in het eerste kwartaal met een totaalresultaat van ruim 26% verreweg de best presterende beurs. Op de tweede plaats volgt Noorwegen met een stijging van 19,6% en op de derde plaats de beurs van Hongkong met een totaalresultaat van 19,4%. Een groot deel van laatstgenoemde stijging was het gevolg van de appreciatie van de Hongkong-dollar met 8,5%.

De vierde plaats in de rangorde wordt ingenomen door Australië met een beursstijging van 5,5%. Ook hier speelde de valutaire ontwikkeling een belangrijke rol. De Australische dollar steeg in de verslagperiode met maar liefst 11,3%, waardoor het uiteindelijk resultaat uitkwam op 18,3%.

Op de vijfde en zesde plaats volgen de beursindices, die in het afgelopen kwartaal door allerlei fusies en overname(geruchten) en de 'impeachment'-procedure tegen president Bill Clinton het meest in de belangstelling stonden, namelijk de Standard & Poor 500 en Dow Jones Industrial Index. De toename van Wall Street, gemeten aan de Dow, bedroeg 6,6% in de eerste drie maanden van 1999 en gemeten aan de S&P 4,6%. Dank zij de forse appreciatie van de Amerikaanse dollar behaalden beide indices een gunstig totaalresultaat.

Op de zevende, achtste en negende plaats volgen het Verenigd Koninkrijk, Canada en Singapore met respectievelijk een totaalresultaat van 13,9%, 13,7% en 13,5%. Het forse herstel van de olieprijzen vanaf de maand maart had, gezien de weging van de oliefondsen, een positieve invloed op de prestaties van de eerstgenoemde beurs, terwijl economisch het ergste leed geleden lijkt te zijn in Singapore en Hongkong.

Het rendement op Nederlandse guldensobligaties toonde een bescheiden daling van 1,1%. De volatiliteit aan het rentefront alsmede de Kosovo-crisis waren debet aan deze ontwikkeling.






[Voorpagina]

[Nederland]

[Buitenland]

[Telesport]

[De Financiële Telegraaf]

[Xtra]




Auteursrechten voorbehouden 1996-1999, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam
De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape Navigator, Netscape Communicator of Microsoft Internet Explorer.