De Telegraaf-i [] VoorpaginaDe Telegraaf-i [] ArchiefDe Telegraaf-i [] XtraDe Telegraaf-i [] NieuwsLinkDe Telegraaf-i [] NieuwsFocusDe Telegraaf-i [] VacaturesiteDe Telegraaf-i [] AutositeDe Telegraaf-i [] Weersite
 &referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> [Nederland]
[Buitenland]
[Telesport]
[Financiën]
[Nederland]
[I-mail]

 


maandag
12 april 1999

 


[Rabobank]
[ING-Bank]
[BOL, voor al uw boeken]
[KPN Business Center]
[V & L informatica]

De Financiële Consument

onder redactie van Peter van der Tuin. Bijdrage: Theo Mebius.

Vrijwel iedereen in Nederland heeft naast aanspraak op AOW een oudedagsvoorziening, hetzij als werknemer via een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij, dan wel doordat men zelf de opbouw heeft verzorgd. Daarnaast hebben velen aanvullende voorzieningen gesloten. De aantrekkelijkheid van het vormen van deze voorzieningen is, dat de fiscale last over dit deel van het inkomen naar de toekomst wordt verschoven.
Het ministerie van Financiën heeft bij herhaling gezegd, dat men de fiscale aftrekbaarheid aan betere regels wil koppelen. Daartoe treedt op zeer korte termijn een nieuwe wet in werking, die tot gevolg heeft dat er in pensioenland een soort aardverschuiving op gang wordt gebracht. Verder ligt er een plan voor een nieuw belastingsysteem, in te voeren in 2001. Daarin worden alle toekomstvoorzieningen onder één "oudedagsparaplu" gebracht.

Revolutie in pensioenland

In Nederland is de pensioensituatie van de burgers in het algemeen uitstekend geregeld. Men kan zelfs stellen, dat er weinig landen in de wereld zijn met zo'n goed pensioensysteem als Nederland kent. Misschien is dat mede te danken aan de relatief hoge tarieven voor de loon- en inkomstenbelasting in ons land. Pensioen- en lijfrentepremies zijn immers tot zekere hoogte fiscaal aftrekbaar. Daardoor is het dus aantrekkelijk om voor iemands totale arbeidsbeloning (loon en pensioentoezegging) een zo groot mogelijk deel toe te kennen in de vorm van pensioen. Over dit deel van de beloning behoeft op het moment van toekennen immers geen belasting te worden voldaan, zodat dit naar de toekomst wordt verschoven. De belasting over het pensioen wordt pas geheven, wanneer het pensioen wordt genoten. Uitstel van belastingheffing is altijd aantrekkelijk.

De fiscale aftrek van pensioenpremies is tot nu toe in Nederland geregeld via een kort artikel in de Wet op de Loonbelasting 1964, waarin een vrij algemene definitie over pensioenen is opgenomen. Naar het oordeel van de regering is een meer gedetailleerde definiëring noodzakelijk. Dit mede vanwege de ingrijpende veranderingen die zich de laatste decennia in de maatschappij hebben voorgedaan. Het traditionele gezin met één kostwinner, die z'n hele werkzame leven bij één "baas" doorbrengt en op z'n 65ste met pensioen gaat, wordt steeds meer verleden tijd. Veel gezinshuishoudingen bestaan uit twee of meer kostwinners. Werknemers kunnen gebruik maken van VUT-voorzieningen. Gedurende het werkzame leven hebben mensen soms diverse werkgevers met alle consequenties van dien op het gebied van pensioenbreuken. Velen wonen samen en hebben al dan niet een samenlevingscontract. Mensen willen eerder dan met hun 65ste met werken stoppen. Al deze maatschappelijke veranderingen spelen mee, wanneer het gaat over pensioenopbouw.

Bovendien komt het voor, dat mensen talloze aanvullende oudedagsvoorzieningen hebben getroffen via koopsommen, privé-beleggingen en andere vormen van kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausules. Het werd dus tijd om een nieuwe wettelijke basis te leggen onder het Nederlandse pensioensysteem.

Een door staatssecretaris Vermeend ingestelde commissie, onder voorzitterschap van de Directeur Generaal van het ministerie van Financiën Witteveen, werd uitgenodigd om aanbevelingen te doen voor een flexibeler pensioensysteem. In september 1995 heeft deze commissie 29 aanbevelingen gedaan, die uiteindelijk in 1998 tot het Wetsontwerp Fiscale behandeling van pensioenen hebben geleid. Dit wetsvoorstel is in november 1998 door de Tweede Kamer aangenomen. Nu ligt het ter behandeling bij de Eerste Kamer. Als deze ermee instemt kan de wet ingaan op 1 mei of 1 juni aanstaande.

Zoals gezegd brengt de nieuwe wet een aardverschuiving in pensioenland. Voor de grote massa van de Nederlanders echter heeft dit weinig merkbare consequenties. Hun pensioenaanspraken blijven wat ze zijn. Maar er is wel een wettelijke basis gelegd voor allerlei nieuwe ontwikkelingen, zoals individualisering, flexibilisering, pre-pensioen, een zeer lucratieve uitruilpensioenregeling, hoog-laagpensioen, inpassing van het spaarloon, uitstelpensioen, onverminderde pensioenopbouw bij demotie of deeltijdwerk en meer. Als zodanig schept de nieuwe wet mogelijkheden waar iedere toekomstige gepensioneerde en wie is dat niet gebruik van kan maken. Om die reden zal in deze rubriek in een zestal afleveringen (het gaat immers om een moeilijke materie) worden uiteengezet wat de aardverschuiving in pensioenland in concreto inhoudt.

De centrale vraag is dus: hoe bouw je onder de nieuwe wet een goed pensioen op? Sommige pensioenvormen zijn onder de nieuwe wet niet meer mogelijk en daarvoor gaat een overbruggingsregeling van vijf jaar gelden.

Wie eerder met pensioen gaat, komt verder met golfen

FOTO: PETER ZONNEVELD






[Voorpagina]

[Nederland]

[Buitenland]

[Telesport]

[De Financiële Telegraaf]

[Xtra]




Auteursrechten voorbehouden 1996-1999, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam
De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape Navigator, Netscape Communicator of Microsoft Internet Explorer.