Geesink speelt de beledigde onschuld
door Jon Visbeen en Frank Woestenburg - UTRECHT, zaterdag
'Tot hier en niet verder' luidt de titel van het nog niet verschenen
boek over het leven van Anton Geesink. Voorlopig zal het ook nog niet
in de schappen van de boekhandels komen te liggen, want de voormalige
judoreus heeft wel iets anders aan zijn hoofd. Zijn naam wordt
andermaal genoemd nadat hij in een eerder stadium al officieel was
'gewaarschuwd' door zijn eigen organisatie (IOC), wegens een betaling
van 5000 dollar aan zijn Stichting (Vrienden van Anton Geesink) door
het comité van Salt Lake City 2002. Deze week dook zijn naam
weer op in de Japanse krant Yomiuri Shimbun in verband met het
'ondergaan van buitensporige gastvrijheid' door het NAOC, het
comité dat de Winterspelen van 1998 in Nagano organiseerde.
Om zijn gelijk aan te tonen, laat Anton Geesink in zijn
kantoor een kopie zien van een Japans krantenartikel, waarin zijn naam
niet voorkomt. In een andere publikatie is zijn naam echter wel gelijk
opgedoken, maar Geesink speelt de beledigde onschuld en houdt het erop,
dat een groep van 25 personen in Nederland de hetze tegen hem in gang
heeft gezet.
FOTO: HANS VAN TILBURG
Het is duidelijk, dat Geesink momenteel meer lijkt op aangeschoten wild
dan op de trotse judoka van weleer. De Utrechter, die binnenkort van
een nieuwe knieschijf wordt voorzien, laat de aantijgingen en
verdachtmakingen gelaten over zich heen komen, maar onder dat masker
van onverschilligheid kookt de vroegere bouwvakker van woede. Hij doet
een boekje open, al is dat nog niet zijn eigen proza.
"Hoe heeft het zover kunnen komen?"
"Ik weet dat de hetze tegen mijn persoon vanuit Nederland wordt
aangejaagd. Een groep van zo'n 25 personen is tegen me. Er is aan
bommenleggerij gedaan. Namen noem ik niet, ik praat liever over
structuren. Al sinds mijn aantreden als IOC-lid in 1987 ondervind ik
heftige tegenwerking. Eerst was ik niet goed genoeg voor het
lidmaatschap, later was het IOC ineens een nietszeggende club en werd
mij het functioneren vrijwel onmogelijk gemaakt. Ik ben systematisch
door het NOC in een kwaad daglicht gezet. Altijd ben ik als lastig en
moeilijk bestempeld. Wereldwijd is een IOC-lid een belangrijke pion in
de nationale sportorganisaties. In Nederland is dat absoluut niet het
geval, nooit geweest ook."
"Maar de beschuldigingen komen toch niet direct uit Nederland,
maar uit Amerika en Japan?"
"Ik weet zeker, dat krachten in Nederland daar achter hebben
gezeten. Over de publicatie in Japan kan ik geen oordeel vellen. Van de
ambassade kreeg ik een kopie van een krantenbericht, maar daar wordt
mijn naam niet eens in genoemd. Officieel heb ik nog niets vernomen. Ik
moet me houden aan het gangbare proces, dus als ik iets verneem uit
Lausanne (waar het IOC zetelt, red.) zal ik reageren. Ik laat me nu
niet verleiden tot boude uitspraken. Maar het is wel zo, dat ik een
hechte band heb met Japan. Het is een soort tweede vaderland. Ik krijg
daar al sinds jaar en dag vanwege mijn judo-achtergrond een speciale
behandeling. Kom er bij de mensen thuis, hetgeen in Japan heel
ongebruikelijk is. Japanners vinden het juist een eer om gasten te
verwennen, hun gastvrijheid gaat ontzettend ver. Daarom ben ik hogelijk
verbaasd over de opmerkingen dat IOC-leden misbruik zouden hebben
gemaakt van de Japanse gastvrijheid."
"Onderneemt u niets om uw naam te zuiveren van alle
aantijgingen?"
"Als ik het advies van mijn vrouw Jans had opgevolgd, waren er nu
enkele personen plat gewalst. Mijn familie is me heilig. Zij lijden
onder de constante stroom van negatieve berichtgeving over mij. Dat
baart mij de meeste zorgen. Jans was woedend en opperde het plan een
tank te kopen om mijn vijanden in één klap uit te
schakelen. Ik probeer mij op een waardige manier te verdedigen en ik
weet zeker, dat mijn persoon op 17 en 18 maart bij de buitengewone
ledenvergadering van het IOC in Lausanne niet ter sprake komt.
Voorlopig reageer ik niet meer op krantenartikelen. Er wordt zoveel
geschreven. Ik heb bewust andere telefoonnummers genomen, maar niet
omdat ik geheimen heb. Er is op een verschrikkelijke wijze in mijn
privé-leven gewroet. Dat is absoluut ongerechtvaardigd, alsof ik
miljoenen zou hebben verduisterd. Daar ben ik niet echt vrolijk van
geworden, maar ik beschouw het als een 'ship passing in the night'. Het
is duidelijk, dat ik momenteel niet boven op de Dom sta te schateren
van het lachen. Er zijn wel plezieriger tijden geweest, maar ik
beschouw deze periode niet als een zwarte bladzijde in mijn leven."
"Kunt u zich voorstellen, dat het IOC als een ondemocratische
koepel wordt belicht?"
"Het democratiseringsproces begint in de nationale olympische
comités en niet bij het IOC. Ik was in 1987 niet de
wenskandidaat van het toenmalige NOC. Maar men had twee bestuurders
(Henk Vonhoff en Ruud Frese, red.) naar voren geschoven. Terwijl juist
in die periode een lans werd gebroken voor meer ex-topsporters in het
IOC als imago-verbetering. Ook bij de verkiezingen voor het Nederlandse
IOC-lid vorig jaar heeft men nooit geluisterd en niemand geraadpleegd.
Hein Verbruggen (eveneens lid van de olympische koepel, red.) en ik
hebben van NOC*NSF-zijde nooit iets vernomen. Veel problemen hadden
voorkomen kunnen worden, als het juiste pad was bewandeld. Zo
ondemocratisch is het IOC nu ook weer niet."
"Heeft u weleens geschenken aangenomen van kandidaatsteden, of
weet u dat collega's dat hebben gedaan?"
"Er is mij nog nooit door welke kandidaatstad voor het organiseren
van Olympische Spelen gevraagd om geschenken aan te nemen. Ik ben ook
nooit cadeaus op mijn hotelkamer tegen gekomen. Ik kan me ook niet
voorstellen dat anderen dat wel hebben gedaan. Je gaat er toch vanuit
dat je te maken hebt met verstandige mensen die ook weten dat dit soort
zaken te traceren is."
"In Japan zegt men dat U vaker dan gebruikelijk op bezoek bent
geweest tijdens de olympische kandidatuur van Nagano en bovendien meer
dan één persoon meebracht, die net als U van snoepreisjes
zou hebben geprofiteerd."
"In die periode bestond er binnen het IOC nog geen regelgeving op
dat gebied. Dat is pas in 1994 gebeurd, de Hodler-regels. Maar ik kan
mij niet dat ik ooit meer dan één gast heb meegenomen
naar Nagano, het is ook alweer tien, elf jaar geleden. Ik ben de
afgelopen tien jaar misschien wel vijftig keer naar Japan geweest, maar
lang niet altijd in hoedanigheid als IOC-lid. Normaal gesproken
begeleidt Jans mij op mijn reizen, zij is mijn eigen geisha. Daar is
niets mis mee. Van collega-IOC-leden heb ik ook nooit vernomen dat zij
wel geschenken hebben aangenomen of aangeboden hebben gekregen, maar ik
heb daar ook nooit expliciet naar gevraagd. Alle ontboezemingen van de
laatste tijd hebben mij dus hogelijk verbaasd, echt. Daar komt nog bij
dat ik niet in een bepaald circuit pas. Ik heb het NOC*NSF en dus de
Nederlandse sport nooit vertegenwoordigd, omdat ik van die club nooit
een opdracht heb gekregen. Eigenlijk was ik voor niemand interessant,
niet op nationaal en ook niet op internationaal sportgebied. Dat heeft
er misschien ook mee te maken."
"Zou het u niet bevreemden indien op 17 en 18 maart uw zwaar
beschuldigde collega's, die zijn voorgedragen voor royement, gewoon met
de schrik vrij komen en aan mogen blijven?"
"In Nederland wonen toch ook niet alleen heiligen. In elke
organisatie zullen mensen te vinden zijn die de grenzen van het
betamelijke overschrijden. Dat is ook iets waar Willem-Alexander bij
stil moet staan als hij een definitief besluit moet nemen over zijn
lidmaatschap van het IOC. Een hele organisatie is niet direct slecht
als een paar mensen de regels overtreden hebben. Daarbij wil ik erop
wijzen, dat het IOC onlangs door de Verenigde Naties tot meest
vooraanstaande organisatie van deze eeuw is uitgeroepen. Dat zegt toch
iets."
"Deze kwalificatie werd wel gegeven op het moment dat deze
affaire nog niet speelde."
"Maar dan nog. Het beste paard struikelt ook wel eens. Om een
IOC-lid te royeren is reglementair een tweederde meerderheid
noodzakelijk. Bovendien mogen de verdachten zich eerst nog verweren. Zo
luiden de statuten en daar zal ik mij ook aan houden. Het IOC heeft
altijd al onder vuur gelegen. Dat het nu van binnenuit komt (via de
Zwitser Marc Hodler, red), verandert de zaak. Ik neem het als zeer
ernstig op, maar ik loop niet op de besluiten vooruit."
"Heeft u nooit overwogen het lidmaatschap van uw 'besmette'
organisatie op te zeggen?"
"Nee. Ik ben nog steeds heel trots om lid van het IOC te zijn. De
doelstelling, het uitdragen van de olympische gedachte, is niet
veranderd. Ik bemoei me binnen het Internationaal Olympisch
Comité onder andere met de werkgroep 'Sport for All', kortom ik
voer mijn olympische taken uit. Niets meer en niets minder. Daar heb ik
mijn handen vol aan. Daarom komt het goed uit dat mijn waakhond-functie
in Nederland vervalt. De olympische thema's gaan door toedoen van Joop
van der Reijden bij NOC*NSF nu eindelijk de aandacht krijgen die zij
verdienen. Dat was altijd een ondergeschoven kindje, waar ik veel tijd
en energie in heb gestopt."
"Hoe beschadigd bent u uit het strijdgewoel tevoorschijn
gekomen?"
"Laat ik voorop stellen dat ik vind, dat mij geen blaam treft.
Daarom stoort het me zo dat ik voortdurend in de verdediging word
gedwongen. Kijk, de officiële waarschuwing die ik drie weken
geleden van het IOC heb gekregen, houdt weinig bijzonders in. Ik moet
meer oog hebben voor mijn directe omgeving, is me verteld. Verder loop
ik niet op de zaken, die 17 en 18 maart aan de orde komen, vooruit. Ik
voel me in het geheel niet beschadigd en ben ook niet plotseling jaren
ouder geworden. Ik hoef mijn attitude niet te veranderen en bovendien
heb ik geen lesje geleerd. Alleen merk je wel, dat je in zo'n situatie
buiten je familie slechts kunt terugvallen op een select groepje echte
vrienden. Maar ik ben op deze positie gekomen, omdat ik daar zelf hard
voor heb geknokt. En die positie laat ik me niet zomaar afnemen. Neem
dat maar van mij aan."
'Tot hier en niet verder' slaat dus vooralsnog niet op de
beëindiging van Geesinks lidmaatschap van het IOC, maar meer op de
bezoedeling van zijn persoon. Daar heeft hij zijn, met twintig kilo
gekrompen buik, overvol van.
|