Twijfel over toedracht
rond bloedbad in Racak
Van onze correspondent - BOEDAPEST, vrijdag
Er is twijfel gerezen over de schuld van Servische
troepen aan het bloedbad in het Kosovaarse dorp Racak, waar vorige week
45 etnische Albanezen dood werden aangetroffen.
Opvallend is dat Gabriel Keller, tweede man van de
Kosovo Verificatie Missie van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa), heeft verklaard dat er sterke aanwijzingen
zijn dat de Albanezen niet door de Serviërs zijn vermoord.
Keller gaat hiermee in tegen de mening van de
Amerikaanse leider van de missie, William Walker, die eerder onomwonden
de schuld bij de Serviërs legde en daarmee de toorn van Belgrado
wekte. Walker werd daarop tot persona non grata verklaard. Keller heeft
gezegd pas met een rapport te komen als op alle vragen een antwoord is
gevonden.
Finse pathologen-anatoom nemen momenteel
röntgenfoto's van de lijken. Hiermee kan worden bepaald of de
Albanezen tijdens de strijd zijn gedood of zijn gefusilleerd. In
tegenstelling tot de openbare aanklager van het
Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag, Louise Arbour, mogen de Finnen
wel werken in Kosovo.
Een van de vragen die het drama in Racak opwerpt, is
waarom het dorp vrijdag nog was uitgestorven en er zaterdag opeens 45
lijken lagen. Een mogelijkheid lijkt dat het ondergrondse Kosovo
Bevrijdingsleger UCK in de strijd gevallen kameraden in de bossen had
verzameld om hen als burgerslachtoffers te portretteren. Het kind en de
vrouwen die zich onder de lijken bevonden, zouden eveneens bij de
gevechten in de bossen zijn omgekomen.
Met deze manipulatie zou het UCK de NAVO tot
ingrijpen hebben willen dwingen. Het is een cynische verklaring. De
gebeurtenissen lijken op het bloedbad in Sarajevo in 1994, toen een
mortier op een markt dood en verderf zaaide. Ook toen waren er
geruchten dat moslims zelf de 68 dode en ruim 200 gewonde burgers
hadden opgeofferd in ruil voor een NAVO-ingrijpen.
|