" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">

[Nederland]


maandag
26 oktober 1998

 

Matchbank
Autosite
CMG
NetAspect
World OnLine

Zangeres zonder Naam (79) overleden

HORN, maandag
FOTO'S: Will Dekkers, Combi Press Service en Press Agency Widdershoven

De koningin van het Nederlandse levenslied is niet meer. Mary Servaes-Beij, alom bekend als de Zangeres zonder Naam, overleed afgelopen vrijdagavond op 79-jarige leeftijd in een verpleeghuis in het Limburgse Horn aan een hartstilstand. De zangeres was al geruime tijd ziek, ze leed aan de ziektes van Parkinson en Alzheimer.

Mary Servaes leefde sinds haar afscheid van de bühne in november 1987 een teruggetrokken leven. Van haar bijna zeshonderd liedjes zijn al meer dan 16 miljoen platen verkocht. Bekende successen waren onder meer 'Ach vaderlief', 'Mexico', 'Mandolinen in Nicosia' en 'Keetje Tippel'.

De Zangeres zonder Naam wordt komende vrijdag in Stramproy begraven.


AVRO herhaalt eerbetoon aan Zangeres zonder Naam

NED. 1, 23.40 UUR

Als eerbetoon aan de afgelopen weekeinde overleden Zangeres zonder Naam brengt de AVRO vanavond de in 1995 uitgezonden special 'Mary....een legende' opnieuw op het scherm. Het programma werd destijds gemaakt ter gelegenheid van de 75-ste verjaardag van zangeres Mary Servaes en de presentatie van haar boek. Angela Groothuis bezocht de zangeres thuis en sprak met Mary over haar leven en carrière. Door het eerbetoon aan Mary Servaes vervallen 'Miniatuur' en 'Cheers'.


De eenzame dood van Mary Servaes

door Henk van der Meyden

Als de ZANGERES ZONDER NAAM werd MARY SERVAES een idool en zelfs een cult-figuur. Na haar debuut in 1959 met levensliederen als ACH VADERLIEF, DE BEDELAAR VAN PARIJS en DE MEID VAN DE STRAAT, werd zij eerst jarenlang verguisd. Men minachtte de smartlappen die zij zong.

Pas nadat GERARD REVE haar in de jaren zeventig bijna heilig had verklaard, werd zij een cult-figuur. Een idool van de nieuwe generatie. Zestien miljoen platen verkocht De Zangeres. Maar toen De Zangeres zonder Naam afscheid nam van haar publiek, stierf daar stukje bij beetje ook MARY SERVAES. Nu zij De Zangeres zonder Naam vaarwel had gezegd, besefte zij dat ze zonder die roem, dat succes en die bewondering voor de zangeres, zélf nog maar weinig had om voor te leven.

Nadat haar man Sjo stierf, kwam zij in een nog groter isolement terecht, waarbij zij zich geestelijk steeds meer terugtrok in een eigen wereldje, waarin zij steeds minder toegankelijk werd. De dood kwam voor haar, nadat de schijnwerpers voor de 'Zangeres' al jaren gedoofd waren, als een bevrijding.

MARY SERVAES, DE ZANGERES ZONDER NAAM, stierf dit weekend vredig in haar kamer in het verpleeghuis Hornerheide, in het Limburgse dorpje Born. Die kamer was haar laatste decor geworden. Naast haar bed stonden op een kastje dat zij uit haar zo overdadig gemeubileerde huis in Stramproy had meegenomen, een Maria-beeldje, een foto waarop zij Willibrord Frequin kuste, die haar drie jaar geleden nog portretteerde in Toppers en een foto van haar acht jaar geleden overleden echtgenoot SJO.

Haar trouwe hulp IDA RAAYMAKERS was aan haar zijde. Ida was de laatste jaren zo goed als haar enige steun en toeverlaat in het leven. Deze Belgische bleef Mary ook echt trouw tot aan de dood. Ze was er in haar gloriejaren, ze was er ook dit weekend toen Mary stierf... Elke dag bezocht zij haar 'zangeres' die sinds twee jaar niet meer in haar eigen woning kon wonen in het verpleeghuis...

Nu de roem uit haar leven verdwenen was, sloeg de eenzaamheid hard toe in het leven van MARY SERVAES. Collega's met wie zij jaren was opgetreden, lieten zich niet meer zien. Het isolement werd groter en groter. Gelukkig heeft zij daar zelf, vooral de laatste twee jaar, nog weinig van gemerkt. Ze was niet alleen lichamelijk verzwakt, ze leed aan PARKINSON, maar ook geestelijk (ze had ook Alzheimer), waren haar vermogens achteruit gegaan.

Ze herkende soms de weinigen die haar nog bezochten niet meer. "Maar", aldus Willibrord Frequin, die na Toppers een goede band met haar bleef houden, "ineens kon ze dan weer haarscherp aanwezig zijn. Dan zag je die glimlach op haar gezicht, die zo vertederend was dat ik hem nooit zal vergeten. Dan kwam ook haar humor weer terug..."

Willibrord was ruim een uur voordat Mary stierf nog aan haar sterfbed. "Wat mij opviel was dat zij terwijl de dood haar al omringde, er zo statig bij lag. Ze was ook altijd die Koningin van het levenslied. Praten kon ze niet meer. "Ik weet ook niet of ze beseft heeft dat ik er was", aldus Willibrord, "hoewel ik toch die glimlach nog even zag... Maar misschien heeft ze het gevoeld..."

MARY SERVAES was in ons land wat men nu een mega-ster noemt. Zij verkocht zestien miljoen platen, werd na jaren verguisd te zijn geweest in de jaren zeventig door toedoen van GERARD REVE, die haar bijna heilig verklaarde, een 'cult-figuur'. Het leek of zij na de erkenning die zij eindelijk kreeg, haar leven opnieuw begon.


Tot vlak voor haar dood piekerde MARY SERVAES wat de bestemming zou worden van haar villa in Stramproy, die eigenlijk bij haar leven al een groot museum was voor DE ZANGERES ZONDER NAAM. Het huis is een hommage aan deze Koningin van het levenslied. Niet alleen hangen er de vele gouden en platina platen aan de muren, maar ook alle herinneringen, souvenirs, cadeaus die zij kreeg en de fanmail, zijn er bewaard. "Ik denk er vaak aan", aldus Mary, "Waar dit allemaal terecht zal komen na mijn dood. Ik hoop niet dat iemand het krijgt, die ermee vandoor gaat en verkoopt. Het is veel waard. Ik denk zelf aan een stichting of een museum..." Misschien kan die wens in vervulling gaan.


MARY SERVAES was de laatste jaren al vaak dicht bij de dood geweest. Drie weken geleden waren haar al de Heilige Sacramenten toegediend. Maar toch waren er daarna soms toch weer heldere momenten. Het waren oplevingen, zoals die vaak voorkomen bij stervenden. Maar meestal beheerste het verleden toch haar denken. Als zij de foto van haar man Sjo in de handen nam of er naar keek, was er ook de gedachten aan de hereniging met hem. Eindelijk zouden zij weer samen zijn.

"Sjo", zo vertelde ze mij toen ik nog bij haar thuis was in Stramproy, had haar al "veel eerder willen halen". Na zijn dood kwam hij vaak langs bij haar, zei ze.

"'s Avonds zat ik in de fauteuil en als ik in de vitrine keek, zag ik hem daar zitten. Elke avond kwam hij langs. Soms verscheen hij ineens als ik in de slaapkamer was. Dan wandelde hij in zijn pyjama naar binnen..." Het maakte de rouwverwerking voor Mary er niet lichter door. Ze kreeg niet de gelegenheid ooit afscheid van hem te nemen. "Ik dacht", zei ze na de begrafenis, "ik heb alles voor hem gedaan, ik had geen geld bespaard op een dure kist, ik gaf hem een mooie mis, maar hij wilde niet bij me weg. Geestelijk sloopte me dit", gaf zij toe.

Het was het begin van haar verwardheid, haar momenten van afwezigheid. "Ik dacht op een zeker moment dat ik krankzinnig werd", zei ze. Ze zocht steun bij een psychiater. Ze riep de hulp in van een paragnost, die haar zei "hard te moeten optreden tegen Sjo". Als zij hem weer zag, riep ze toen: 'Laat mij met rust Sjo. Ik wil alleen zijn'. "Het was moeilijk zo tegen hem te moeten praten", zei ze. "Maar ik voelde dat ik 'kapot' ging aan zijn visites." Maar toen zijn verschijningen ophielden, had zij het ook heel moeilijk met het alleen zijn.


Toen ik haar eens zei dat haar leven een mooi onderwerp zou zijn voor een miniserie, het is echt oer-Hollands Volksdrama, zei ze: "Ik zou wel te doen hebben met het meisje dat mij dan zou moeten spelen. Ze zou die hele film mank moeten lopen en ik kan je zeggen, dat is niet leuk!"


"Ik was vaak heel apathisch, zat maar in de stoel. Ik kleedde me soms niet meer aan en eenmaal heb ik mijn lieve hondje drie dagen geen eten gegeven..." Zonder Sjo, zonder haar optredens, zonder de fans die haar omringden, leek het of het leven uit haar langzaam verdween. Wazig keek zij je soms aan er vielen, en dat was opmerkelijk als je bij haar was, momenten van stilte, als zij met geopende ogen al sliep. Haar verschijning riep beelden op van de film AWAKENINGS en hoewel IDA RAAYMAKERS elke dag goed voor Mary zorgde, haar trachtte op te beuren, was het ruim twee jaar geleden onverantwoord haar op zichzelf te laten wonen. Zij moest worden opgenomen in een verpleeghuis. Helaas was er geen plaats voor haar in Stramproy of omgeving. Daarom werd zij, omdat zij toch totaal verzwakt was, eerst opgenomen in het ziekenhuis.

Van daaruit werd zij overgebracht naar een verpleeghuis in België waar men wel een kamer voor haar vrij had. Een jaar lang bleef zij daar totdat er een bed beschikbaar was in HORNERHEIDE, waar men haar met veel liefde en zorg verpleegde. Voor vele fans was het een teleurstelling dat wanneer zij dat wilden, haar daar niet mochten bezoeken.

Maar MARY SERVAES had rust nodig. Ze was lichamelijk heel moe en daarbij was zij toch zo ijdel dat zij wilde dat men zich haar zou blijven herinneren zoals zij geschitterd had. Als die vitale vrouw op het toneel, die ondanks haar handicap onvermoeibaar leek als zij optrad. Dat beeld wilde zij in stand houden. Maar dit bracht haar wel in een isolement.

Vier jaar geleden zei ze mij: "Vrienden, daar heb ik nooit tijd voor gehad in mijn leven. Sjo en mijn zangcarrière dat was mijn leven. Maar daar zit ik nu dan alleen thuis. Als ik hier in het begin naar de mensen buiten zwaaide, zwaaiden ze niet terug of liepen ze schichtig voorbij. Ze dachten dat ik verbeelding had, kapsones, dat ik dacht dat ik anders was als zij, maar ik had toen juist zo behoefte aan warmte. Maar er was afstand ontstaan tussen de bevolking van Stramproy en mij. Ik was alleen. Als je zestig jaar op het toneel hebt gestaan, valt het niet mee als er ineens niemand meer is en je man gestorven is..."

Na haar afscheid als zangeres en het overlijden van haar man doofden niet alleen de schijnwerpers voor haar, maar stierf ook elke dag haar ziel een beetje. Er was nu letterlijk niets meer voor haar om naar toe te leven. Zelfs de ruzies die zij de laatste jaren voor zijn dood met Sjo had, omdat hij "niets goed vond wat ik deed" en "altijd op me mopperde", miste ze...

Maar ergens vergaf ze hem soms niet dat ze voor hem met zingen gestopt was. Hij leed aan depressies, wilde niet meer dat zij zou zingen. Als hij thuis moest blijven, moest zij dat ook doen. Maar voor hem kwam de dood als een bevrijding. MARY bleef achter in een prachtig huis, maar het was een huis zonder leven... Het huis in Stramproy, dat er deze herfstige zondag zo verlaten bij staat, is een mausoleum voor DE ZANGERS ZONDER NAAM.

Er staan honderden souvenirs in het huis. Tientallen gouden en platina platen hangen er aan de muren en bedekken het behang bijna, in de laden zijn tienduizenden brieven van fans zorgvuldig opgeborgen. Talrijke foto's staan er van de zangeres, waarop zij straalt en lacht. Foto's van succes en glorie. Maar dit huis werd voor de zangeres bij haar leven al soms een soort kwelling. Bij al het goud dat aan de wanden schitterde en alle herinneringen aan die actieve jaren vol bewondering, sloeg de eenzaamheid juist nog harder toe.

Al die herinneringen omarmden haar, maar ze dreigden haar ook steeds meer te verstikken. Want het was verder zo stil in huis. Het verleden was hier zo sterk aanwezig. Het heden was daar nog een schim van. Dat merkte ik toen ik bij haar was. Ze leefde vier jaar geleden nog wel even op toen men haar, ter gelegenheid van haar vijfenzeventigste verjaardag, in haar geboorteplaats Leiden huldigde. Daar traden artiesten voor haar op, sprak de burgemeester haar toe en draaiden de tv-camera's. Die verjaardag werd ook haar autobiografie gelanceerd, die zij schreef met hulp van journalist BEN HOLTHUIS.

MARY zei me een paar dagen voor dit grote feest, waarin zij na lange tijd weer in de openbaarheid zou verschijnen: "Ik zie er wel tegenop. Ik hoop dat ik het allemaal aankan." Ze liep met mij langs de foto's in de vitrine en stond stil bij een foto van een heel jeugdige Mary met een vertederende glimlach. Ze liep, zwaar steunend op mijn schouder, en zei: "Het is gek, nu ik naar Leiden moet voor die huldiging, denk ik de laatste dagen steeds aan mijn eerste liefde. Een lieve jongen was het, heel attent, hij rookte en dronk niet. Misschien had mijn leven er dan heel anders uitgezien."

Haar gezicht kreeg ineens iets jongs op dat moment. Zelfs iets breekbaars. Geestelijk was zij toen al soms in een andere wereld, maar Leiden riep zoveel herinneringen bij haar op dat het heden erdoor vervaagde, leek het. Ze zag zich weer als dat jonge meisje van de foto dat natuurlijk dacht dat zij ook eens een gelukkig leven zou gaan leiden. Gelukkig werd zij wel wat succes betreft, maar zonder dat was er de pijn, de leegte en de eenzaamheid. En na die grote finale in leiden vier jaar geleden, was er al gauw toch die kamer in het verpleeghuis, waar geen plaats meer was voor gouden en platina platen, waar zij geen agenda meer nodig had om optredens te noteren en de telefoon nooit meer rinkelde...

Het was voor haar het voorportaal van rust, van een bevrijding, waarin zij niet meer achtervolgd zou worden door haar verleden.

Soms kwamen er wel beelden naar boven uit haar wel heel ongelukkige start in het leven in datzelfde leiden, waar zij eigenlijk vier jaar geleden nog voor het laatste nog schitterde. Leiden was voor haar meer lijden dan leven.

Jarenlang lag zij er in haar kinderjaren in een piepklein ledikantje met haar gehandicapte been in het gips. Ze kon zelfs niet naar buiten kijken om naar de mensen te zwaaien, zoals ze dat die laatste jaren nog in Stramproy deed. En toen zij probeerde het gips eraf te halen, deed men er een soort prikkeldraad omheen. Men bond haar zelfs vast. Ze moet nu in het aanzicht van de dood en in die kamer in dit verpleeghuis, daaraan gedacht hebben. De cirkel van het leven was rond...

Ze zal verlangd hebben naar Sjo, naar haar moeder. Niet, nee, niet haar vader. Want hij was een 'bruut'. Ze had nog heel lang nachtmerries over de wijze waarop hij haar moeder gebruikte, sloeg en vernederde, als hij weer eens stomdronken thuis kwam. "Nooit heb ik van hem gehouden", zei ze mij eens. Hij zou de vader kunnen zijn van een van haar meest bekende liedjes: ACH VADERLIEF, TOE DRINK NIET MEER.

Dat lied bleef haar overigens tot het laatst in zijn ban houden. Ze zong na haar afscheid geen noot meer. "Alleen als ik 's avonds in bed lig, gaat er voor ik inslaap, altijd een liedje door mijn hoofd heen: ACH VADER DRINK NIET MEER. Dan hoor ik mezelf dat heel duidelijk zingen, alsof ik weer op de bühne sta en dan slaap ik vredig in." Men mag hopen dat zij ook nu nog eenmaal zo is opgetreden voor zij stierf.

 


Auteursrechten voorbehouden 1996-1998, © Dagblad De Telegraaf, Amsterdam


De Telegraaf-i wordt het best bekeken met Netscape of Microsoft Internet Explorer