" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="RIGHT" ALT="">

Eigen net voor klant en
aanbieder aantrekkelijker

Wil je als operator op telecomgebied in ons land met succes kunnen concurreren dan heb je met een eigen netwerk het een stuk gemakkelijker dan je collega's die dat niet hebben. Je kunt zelf je prijzen vaststellen en bent dus niet afhankelijk van derden. Dat bleek vorige maand nog eens toen Opta (de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit) met zijn eis aan KPN kwam om zijn prijzen per 1 januari aanstaande drastisch te verlagen.

Dat betekent voor de nieuwkomers op de markt dat zij met hun bij KPN ingekochte 'telefoontikken' het tegen de veel lagere tarieven van diezelfde KPN moeten gaan opnemen. Gevolg zijn lagere marges en veel langere terugverdientijden voor hun investeringen.

Een aantal telecomaanbieders zag echter al eerder de bui hangen en besloten tot het opzetten van eigen (glasvezel)netwerken. Onder hen het van oorsprong Amerikaanse bedrijf WorldCom. Het in '83 opgerichte bedrijf begon begin vorig jaar in ons land met de aanleg. Eerst in Amsterdam, waar onder andere gebruik werd gemaakt van de metrobuizen, nu ook in Rotterdam, waar per week vier kilometer glasvezel de grond in gaat. Dat laatste net moet in november gereed zijn.

Dezelfde activiteiten onderneemt de onderneming in Engeland, Duitsland, België, Frankrijk, Italië, Zweden en Zwitserland. Ook daar worden vele honderden miljoenen geïnvesteerd in de aanleg van eigen netwerken. Al die netten worden onderling met elkaar verbonden, bij elkaar hebben zij nu al een lengte van 2.500 kilometer. Volgend jaar moet dat Europese netwerk 3.200 kilometer lang zijn, voorspelt Frans van Belle, directeur Nederland van WorldCom.

Zijn onderneming richt zich, net als de andere WorldCom-vestigingen elders in Europa, op de zakelijke gebruiker. Daaronder hotels, ziekenhuizen en veel financiële instellingen als banken. Maar ook dealers die dagelijks vanuit het hoofdkantoor van informatie moeten worden voorzien. Onder de banken MeesPierson en Indover Bank (de Indonesian Overseas Bank). Andere banken hebben volgens hem overigens ook al interesse getoond in aansluiting op zijn net.

Voor hen is vooral van belang de grote capaciteit (bandbreedte) die het telecombedrijf van "gebouw-tot-gebouw" kan aanbieden. Niet alleen data, ook beelden, spraak en Internet-diensten kunnen daardoor razendsnel hun weg over het netwerk vinden. Een effectenhandelaar van een bank kan daardoor nu ook het gezicht van zijn gesprekspartner aan de andere kant van de lijn zien en tegelijkertijd alle koersen van dat moment van de gehele wereld op zijn scherm zien. "Dat spreekt nu eenmaal een stuk gemakkelijker", meent Van Belle. In Europa zijn er nu al meer dan 4.000 kantoorgebouwen met elkaar verbonden, in de Verenigde Staten zelfs meer dan 27.000.

Het hebben van een eigen netwerk heeft voor de klant een aantal voordelen, verzekert Van Belle. Allereerst heeft hij te maken met slechts een aanbieder: zijn er vragen of klachten dan weet hij bij wie hij terecht kan. "We kunnen ons dus nooit verschuilen achter de opmerking dat er bij een ander telecombedrijf iets mis is gegaan en dat het dus niet aan WorldCom lag. Wij zijn verantwoordelijk voor de verbinding".

Daarnaast maakt het niet uit of een klant over een relatief korte afstand van de diensten gebruik maakt of dat over grote afstand doet: Amsterdam - Londen is net zo duur als Parijs - Brussel. "De traditionele methoden voor het vaststellen van de prijzen voor internationale telecommunicatie tussen de monopolistische PTT's brachten met zich mee dat circuits over gelijke afstanden, maar over verschillende landsgrenzen, tot een factor vijf van elkaar konden verschillen" zegt Mahendra Patel, verantwoordelijk voor het pan-Europese netwerk van de onderneming.

Het hart van dit netwerk klopt in Amsterdam. Daar is het centrum, het INOCC of International Network Operating Control Center, van waaruit alle verbindingen worden gecontroleerd. En gaat er iets mis ("graafmachines zijn onze grootste vijand") dan weet men binnen een paar seconden tot op een paar meter nauwkeurig waar een storing is opgetreden. Dan rukt een van de eigen 23 terreinwagens van het bedrijf uit om bijvoorbeeld bij een breuk de eindjes weer aan elkaar te 'knopen'. Zo'n breuk hoeft echter nog niet te betekenen dat de verbinding verbroken is. Dankzij de ringvormige netwerken kan een verbinding altijd via de tegengestelde richting in de ring in stand worden gehouden. "Maar wordt ook in die richting iets kapot getrokken dan houdt het op".

Ook diefstal geeft wel eens problemen. Vaak denkt men, aldus Van Belle, nog dat de kabels een koperen kern bevatten. Om koperdieven te ontmoedigen worden de kabels nu voorzien van stickers met de tekst dat het hier om glasvezel gaat. "Of het echt helpt weet ik niet, maar een sticker kost weinig en als we daarmee een diefstal kunnen voorkomen worden we voor een flinke schadepost behoed".