WeerkamerAutotelegraafSpeurdersReiskrantVacatures WoonkrantDFT
Telegraaf.nl Snelnieuws Telesport
Privé DFT/financieel i-Mail

Ga naar
Naar De Krant
Service
Deelkranten
Holding

´Moet ik dan zeggen dat het bier weer best is?´

Juliana was moedig en principieel

door JAN-KEES EMMER

Juliana Louise Emma Marie Wilhelmina prinses der Nederlanden, prinses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg, werd op vrijdag 30 april 1909 ´s ochtends om 6.50 uur in Den Haag geboren als dochter van koningin Wilhelmina en prins Hendrik.

Heel Nederland vierde uitbundig feest, omdat het er na een eerdere miskraam van koningin Wilhelmina lang naar had uitgezien dat het huwelijk kinderloos zou blijven. Men zag het al gebeuren dat de erfrechten van de Nederlandse troon uiteindelijk in handen zouden vallen van een vreemde Duitse vorst. Reden waarom Juliana´s vader tijdens de aangifte bij de burgerlijke stand in wat moeilijk Nederlands zou blijven herhalen: „Ik ben toch zo hartelijk verheugd.”

Op haar zesde jaar besloten haar ouders op advies van de bekende onderwijspedagoog Jan Ligthart om de kleine ´Jula´ klassikaal onderwijs te laten volgen. Op paleis Het Loo, en in de wintermaanden in het paleis aan het Noordeinde, werd hiertoe een klasje met leeftijdgenoten gevormd.

Koningin Wilhelmina gaf zelf godsdienstonderricht. Omdat zij volgens de Grondwet op haar 18e jaar haar moeder zou moeten kunnen opvolgen, kreeg de jonge Juliana na vijf jaar lagere school vervolgens privé-lessen totdat zij zich op haar 18e jaar als student liet inschrijven aan de Universiteit van Leiden.

Heerlijke jaren

Koningin Wilhelmina gaf haar dochter aanvankelijk toestemming voor één jaar, maar het zouden er tweeënhalf worden. Het zouden in Juliana´s eigen woorden „wonderheerlijke” jaren worden.

Na beëindiging van haar studie ontving zij op 30 januari 1930, niet alleen tot haar eigen verbazing, een eredoctoraat in de letteren en wijsbegeerte. Dat eredoctoraat was niet heel vanzelfsprekend geweest. Diverse hoogleraren spraken er schande van maar uiteindelijk besloot het bestuur de knoop toch door te hakken en de toekomstig Koningin met het doctoraat te vereren. Zelf was het het laatste waar ze op zat te wachten, maar de tijd was er nog niet naar om het af te slaan.

Tijdens de crisisjaren was Juliana zeer actief op sociaal terrein en richtte zij het Nationaal Crisis Comité op, dat steun verleende aan de crisisslachtoffers. Na het overlijden in 1934 van haar vader, prins Hendrik, met wie zij een zeer hechte band had, volgde zij deze op als voorzitter van het Rode Kruis.

Op 7 januari 1937, dezelfde dag als haar grootouders koning Willem III en koningin Emma maar dan 58 jaar later, trouwde zij met de Duitse prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld. De bruidegom was een jaar eerder op haar skivakantie in het Oostenrijkse Igis aan haar geïntroduceerd. Na een maandenlange huwelijksreis door vrijwel heel Europa vestigde het paar zich op paleis Soestdijk in Baarn.

Uit het huwelijk werden vier dochters geboren: Beatrix Wilhelmina Armgard (31 januari 1938), Irene Emma Elisabeth (5 augustus 1939), Margriet Francisca (19 januari 1943) en Maria Christina (18 februari 1947).

Drie betrekkelijk gelukkige jaren volgden, hoewel er al snel een continue oorlogsdreiging over Nederland hing.

De Duitse inval op 10 mei 1940 noopte de koninklijke familie naar Londen uit te wijken. Juliana bleef daar een maand en reisde toen om veiligheidsredenen door naar Ottawa in Canada, waar zij tot aan de bevrijding zou blijven wonen.

Hier kende zij ondanks de oorlog een relatief onbezorgde tijd. Slechts omringd door een heel kleine hofhouding kon zij met de kinderen mevrouw Van Lippe-Biesterfeld zijn. Dichter bij het volk en meer in de maatschappij dan in Canada heeft zij nooit meer gestaan. Wel miste zij haar man, die in Europa vocht voor de bevrijding van Nederland. Slechts een paar keer per jaar kwam hij over om zijn vrouw en kinderen te bezoeken.

In april 1945 begaf Juliana zich met koningin Wilhelmina naar het bevrijde deel van Nederland en vestigde zich in Breda. Daar werkte zij mee aan een hulpactie voor de bevolking van het noordelijke deel van Nederland, die zwaar onder de hongerwinter had geleden. In het najaar van 1947 trad prinses Juliana enkele weken op als regentes, omdat koningin Wilhelmina om gezondheidsredenen het koninklijk gezag tijdelijk had neergelegd.

Uiteindelijk deed Wilhelmina op 4 september 1948 na vijftig jaar regeren afstand van de troon. Twee dagen later werd Juliana in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ingehuldigd.

In de binnenlandse politiek waren het in die jaren vooral de ontwikkelingen in Indonesië die de aandacht opeisten. Op 27 december 1949 ondertekende de nieuwe Koningin de akte van soevereiniteitsoverdracht en erkenning van de republiek Indonesië.

Zij toonde een duidelijke afkeer van het Nederlandse koloniale verleden en was er trots op dat tijdens haar koningschap een einde kwam aan het koloniale rijk.

Jaren later beijverde zij zich voor een vreedzame oplossing van de kwestie Nieuw-Guinea en in 1954 zette zij haar handtekening onder het Statuut voor het Koninkrijk, het samenwerkingsverband tussen de koninkrijksdelen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen. Op 25 november 1975 bekrachtigde zij met haar handtekening de onafhankelijkheid van Suriname.

Als staatshoofd pleegde koningin Juliana zich grondig in de regeringszaken te verdiepen en vervulde zij met grote zorgvuldigheid en groeiende ervaring haar taak bij opeenvolgende kabinetsformaties. Haar eigen vaak sterke opvattingen en ideeën over staatszaken bleven voor de buitenwacht doorgaans verborgen (het Geheim van Soestdijk), maar opeenvolgende ministers met wie zij had te maken, konden moeilijk om haar heen. Of zoals oud-premier dr. Willem Drees het ooit verwoordde: „Als de Koningin bedenkingen oppert, een andere oplossing suggereert, zal elke minister daaraan ernstige aandacht schenken.”

De ´macht des konings´ kon het beleid van de ministers dan wellicht niet bepalen, maar wel hun gemoedsrust in hoge mate verstoren.

Een enkel voorbeeld van die koninklijke invloed: De Quay zou in 1959 alleen premier zijn geworden vanwege de doorJuliana op hem uitgeoefende druk. In ´67 wilde Biesheuvel zijn informatieopdracht teruggeven, maar hij moest van Juliana zijn huiswerk overdoen.

Goed ingelicht

In ´72 zou zij volgens ingewijden op een rooms-rood kabinet hebben aangestuurd door Burger als informateur aan te wijzen. Uit gesprekken met mensen die Juliana van nabij meemaakten, komt steeds het beeld naar voren van een verbluffend goed ingelichte vrouw, tot in detail op de hoogte van ingewikkelde problemen en met een fabelachtig geheugen voor mensen en feiten. „Je hoefde haar nooit iets wijs te maken, want zij herinnerde zich altijd precies wat je de vorige keer had verteld”, herinnerde zich minister van Staat Jaap Burger.

Van de tien premiers met wie zij heeft geregeerd, kon zij het ´t beste vinden met dr. W. Drees (PvdA) en dr. L.J.M. Beel (KVP). Van beiden heeft jarenlang een foto gestaan in haar werkkamer op Soestdijk. Tegen premier Piet de Jong zei ze eens: „U hoeft maar vier jaar, maar Ik heb levenslang.” De VVD-minister van Binnenlandse Zaken mr. W.J. Geertsema haalde zich ooit haar woede op de hals toen hij met een wetsvoorstel het aantal leden van het Koninklijk Huis wilde beperken.

Juliana was een vorstin met principes en politieke moed. Haar vroegere verlegenheid gooide zij met de jaren geheel van zich af en zij schroomde niet haar morele opvattingen duidelijk naar voren te brengen.

Zo verzette zij zich vanaf 1950 heftig tegen het ten uitvoer brengen van de doodstraf van Duitse oorlogsmisdadigers. In 1952 kwam zij hierdoor rechtstreeks in conflict met het zittende kabinet, toen zij pertinent weigerde akkoord te gaan met een afwijzing van het gratieverzoek voor de ter dood veroordeelde oorlogsmisdadiger Willy Lages. Deze hoogste baas van de Sicherheitsdienst had in de oorlog de dood van een groot aantal joden en verzets mensen op zijn geweten.

Maar Juliana wilde niet verantwoordelijk zijn voor diens executie en had hier desnoods een ´koningscrisis´ voor over. Tegen dr. Willem Drees zei zij: „U draagt voor een dergelijk besluit slechts de politieke ver antwoordelijkheid, maar ik heb als ik teken, een zedelijke verantwoordelijkheid.” En zij tekende niet.

In datzelfde jaar, midden in de Koude Oorlog, hield koningin Juliana in een toespraak tot het Amerikaanse Congres in Washington een pleidooi voor vrede, waarbij zij haar afkeer voor wapens duidelijk liet doorklinken. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, oud-bier brouwer mr. Stikker, was niet gelukkig met de door de vorstin zelf geschreven tekst. Toen hij dat voorzichtig onder haar aandacht bracht, riep zij kribbig: „Moet ik dan soms zeggen dat het bier weer best is?”

Wanneer zij zelf een beroep had mogen kiezen, zou ze maatschappelijk werkster zijn geworden, vertelde zij ooit. Intimi van de koninklijke familie bewaren warme herinneringen aan het optimisme en de humor waarmee Juliana op hoogtijdagen in huiselijke kring optrad in het ´Oranje Cabaret. Zij zorgde hiermee voor sfeer in het paleis, was gek op spelletjes zoals scrabble, canasta en cryptogrammen en werd door haar naaste omgeving omschreven als een vindingrijke woordkunstenares.

Een voor velen verborgen kant van haar karakter was haar ad rem gevoel voor humor. Toen zij rond de kerst van 1979 in het Londense warenhuis Harrods op de boekenafdeling plotseling vlak naast zich koning Olaf van Noorwegen zag staan, boog zij zich naar haar begeleider en zei: „Kijk, daar heb je koning Olaf, hij heeft mij niet eens herkend.” Om zich vervolgens, zonder haar koninklijke collega aan te spreken, verkneukelend uit de voeten te maken. Beiden waren incognito en dat wilde zij vooral niet bederven.

Bij een bezoek aan een hofdame in Den Haag nam zij ooit de rinkelende telefoon op en zei: „Met het dienstmeisje van de hofdame.” En in de jaren vijftig belde zij tot schrik van de burgemeester in de Amsterdamse Kinkerbuurt plotseling bij een pas gerenoveerd woonhuis aan. Tegen de verbouwereerde bewoonster zei ze: „Goedemorgen mevrouw, ik ben de Koningin. Mag ik uw huis even bekijken?” Dat was Juliana ten voeten uit. Ondanks alle voorbereidingen zo´n bezoek een onverwachte wending geven om toch maar vooral te proberen een glimp van het ´echte´ leven te kunnen vaststellen.

Troonsafstand

Na haar abdicatie in 1980 deed Juliana het rustiger aan. Toch bleef ze nog lange tijd regelmatig in het openbaar verschijnen. Daar kwam pas in de jaren negentig van de vorige eeuw een einde aan. Per brief vroeg zij het Nederlandse volk begrip. Haperingen in haar geheugen maakten haar het functioneren in het openbaar niet meer mogelijk. Daarna leefde ze afgezonderd voor het oog van de natie in een speciaal ingerichte vleugel in paleis Soestdijk. Niet dat ze daar ongelukkig was. Ze ontving regelmatig bezoek van haar kinderen en kleinkinderen en was tijdens heldere momenten nog steeds in staat ze te herkennen en met ze te praten. Zoveel als haar gezondheid het toeliet, maakte ze uitstapjes door de bossen bij het paleis. Rondgereden in een speciaal daarvoor ingericht busje genoot ze van het wild.

Prins Bernhard omschreef het in 2001 zo: „Haar geheugen is eigenlijk weg. Maar toen Willem-Alexander en Máxima haar kwamen vertellen over hun verloving, reageerde ze weer heel verheugd. Dat was mooi.”



 


© 1996-2004 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V., Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.