Biologie VWO 2


Vraag 22

Maximumscore 3
De volgorde is GCA:
  • Uit informatie 8 is af te leiden dat in de vier codons voor alanine de eerste twee basen
identiek zijn/GC zijn
  • De laatste base van het codon voor alanine is tevens de eerste base van het aminozuur K
(= lysine) uit eiwit 2 (en dus A)

Vraag 23

Maximumscore 2
  • voor mutatie AUU
  • na mutatie ACU

Vraag 24

F

Vraag 25

D

Vraag 26

D

Vraag 27

Maximumscore 2
De RNA-synthese neemt af.
De chromosomen verdichten / verkorten / spiraliseren / de kernstructuur ontbreekt (hierdoor is transcriptie niet meer mogelijk)

Vraag 28

Maximumscore 1
  • testes / zaadballen en ovaria / eierstokken
  • geslachtsorganen/voortplantingsorganen

Vraag 29

A

Vraag 30

Maximumscore 3
mogelijke fenotypen van persoon III-4
bloedgroep afwijking
A
A
B
B
AB
AB
O
O
wel
geen
wel
geen
wel
geen
wel
geen

Vraag 31

Maximumscore 2
geon_pj.gif (7052 bytes)

Vraag 32

Maximumscore 2
  • frequentie LM = 0,75,
  • frequentie LN = 0,25.
LM = ( 2 x 119 + 76) / 416 = 314/416 = 0,75
LN =1 – L =1 – 0,75 = 0,25

Vraag 33

Maximumscore 1
grafiek 1

Vraag 34

B

Vraag 35

A

Vraag 36

Maximumscore 2
suikerwier, zeeklit, zeeanjelier, zeekoet, kluut

Vraag 37

Maximumscore 1
  • problemen met het determineren
  • weinig gegevens beschikbaar
  • aantallen van deze organismen wisselen te sterk in korte tijd

Vraag 38

Maximumscore 2
  • meer voedsel beschikbaar
  • minder natuurlijke vijanden/predatoren
  • migratie vanuit andere kolonies
  • gunstiger klimaat

Vraag 39

Maximumscore 2
  • De hypothese is dat er relatief meer haring dan schol wordt gevangen. Om deze
hypothese te toetsen heb ik gegevens nodig over de hoeveelheden gevangen haring en schol vergeleken met de hoeveelheden aanwezige haring en schol.
  • De hypothese is dat de natuurlijke vijanden van schol zijn afgenomen en die van haring
zijn toegenomen. Om deze hypothese te toetsen heb ik gegevens nodig over de soorten en aantallen natuurlijke vijanden.
  • De hypothese is dat veranderingen in zeewaterkwaliteit voor haring meer nadelig zijn dan
voor schol. Om deze hypothese te toetsen heb ik gegevens nodig over de gevoeligheid van haring en schol voor verontreiniging van water en over de verontreiniging van het water zelf.

Vraag 40

C

Vraag 41

A

Vraag 42

Maximumscore 2
  • hokkers hoeven minder ver te vliegen met voedsel voor de jongen
  • daardoor is de energieratio voor hokkers gunstiger dan voor wippers/zijn hun jongen
beter beschermd

Vraag 43

Maximumscore 3
  • Uit afbeelding 19 blijkt dat voor een soos-vogel de kans op een hokker-broedplaats
0,05 en op een wipper-broedplaats 0,15 is
  • Uit afbeelding 18 blijkt dat – bij het begin van het broeden op dag 140 – de
kans voor een jong van een hokker om uit te vliegen 0,8 is en voor een jong van een wipper 0,2
  • Vermenigvuldiging van deze kansen (voor wippers 0,15 x 0,2 = 0,03 en voor hokkers 0,05 x
0,8 = 0,04) leidt tot de conclusie dat een soos-vogel de beste broedresultaten behaalt wanneer deze als hokker gaat broeden

Vraag 44

Maximumscore 3
  • hypothese 1: de gegevens bieden geen informatie of hokkers sterker zijn dan wippers;
de hypothese kan dus niet met deze gegevens worden getoetst
  • hypothese 2: de. gegevens bieden geen informatie over leergedrag van scholeksters; de
hypothese kan dus niet met deze gegevens worden getoetst
  • hypothese 3: de kans voor wippers op een hokkerbroedplaats is 3%, de kans van soos-vogels op een hokkerbroedplaats is 5%; de hypothese kan dus met deze gegevens worden
getoetst; de hypothese hoeft niet te worden verworpen

 

Vorige

De Telegraaf-i breng deze uitslagen met dank aan:
Jacobus
Het Jacobus College
SMC
SM&C
A1
Internet-provider A1
Het auteursrecht op en de verantwoordelijkheid voor deze gegevens berusten bij het Jacobus College (Enschede), SM&C en A1.
De Telegraaf-i publiceert deze gegevens onder voorbehoud.
0