Aardrijkskunde 2, VWO



Milieugeografie van Nederland
(toegepast op Nederland en de internationale milieuproblemen en de Nederlander en de milieugebruiksruimte)

Vraag 20

Maximumscore 3
X: klimaatverandering/broeikaseffect
Y: verzuring/zure neerslag
Z: verstoring (of een omschrijving als stank-/en geluidsoverlast)

Vraag 21

Maximumscore 2
Een milieuprobleem op een hogere schaal komt ook voor op een lager schaalniveau.

Vraag 22

Maximumscore 1
fluviale schaal

Vraag 23

Maximumscore 2
In gebieden met een matige tot sterke verdroging, is de bodem (matig) gevoelig voor uitspoeling van nitraat.
  • zandgronden hebben een hoge doorlatendheid
  • zandgronden hebben een gering adsorptievermogen
  • deze zandgronden hebben een hoge ligging

Vraag 24

Maximumscore 2
  • Door stijging van het zeewaterniveau neemt het zeewateroppervlak toe ten koste van
het landoppervlak. Daardoor treedt er meer reflectie op
  • Toename van zeeoppervlak leidt tot meer verdamping. Meer verdamping leidt tot een lagere
temperatuur (verdamping onttrekt energie aan de omgeving)

Vraag 25

Maximumscore 2
meer CO2 - uitstoot t.g.v.
  • grotere industriële productie
  • meer transportactiviteiten

Vraag 26

Maximumscore 3
Op nationale schaal:
  • er is onvoldoende maatschappelijk draagvlak (kiezers-automobilisten)
  • er is een belangentegenstelling in het kabinet (het belang van economische groei contra
milieubehoud)
  • er is meer geld nodig dan op de begroting van VROM staat
Op internationale schaal:
  • het beleid in de buurlanden (de EU) zit niet altijd op dezelfde lijn.

Vraag 27

Maximumscore 2
Positief .
De hennepvezel is een natuurlijke vezelversterker (in plaats van een synthetische).
Er hoeven minder bestrijdingsmiddelen te worden gebruikt dan bij katoen

Vraag 28

Maximumscore 2
De gemiddelde temperatuur is in het groeiseizoen te laag.
Internationalisering: Nederland in Europa, Europa in de Wereld

Vraag 29

Maximumscore 2
Door de snelle economische groei in de Ontwikkelingslanden, vormen zij een aantrekkelijke afzetmarkt/investeringsmarkt voor de traditionele industrielanden.

Vraag 30

Maximumscore 2
De genoemde oorzaken zijn:
  • De export van Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen is nog vooral (eenzijdig)
gericht op respectievelijk Europa en Noord-Amerika.
  • Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen zijn nog steeds afhankelijk van slechts een
paar exportproducten.

Vraag 31

Maximumscore 2
Door de vangstquota
De rijke landen beschikken over de techniek en de middelen om daar grote hoeveelheden vis weg te halen

Vraag 32

Maximumscore 2
Vis is voor arme landen een essentieel onderdeel van het economisch bestaan/voedselpakket.
Voor rijke landen is visserij slechts één bron van werkgelegenheid (die een relatief geringe omvang heeft/geringe bijdrage vormt aan het voedselpakket).

Vraag 33

Maximumscore 2
  • West-Europa heeft een lange koloniale en industriële geschiedenis
  • West-Europa heeft een omvangrijke, ontwikkelde en kapitaalkrachtige bevolking
  • West-Europa heeft veel exporterende industrie op basis van uitheemse grondstoffen
  • West-Europa heeft een economisch stelsel dat relatief weinig beperkingen oplegt aan het
internationale goederenvervoer

Vraag 34

Maximumscore 2
Schaalvergroting in de tankervaart/opkomst van de mammoettankers.
(Rotterdam is een van de weinige Europese havens die deze grote schepen kunnen ontvangen dankzij grootschalige infrastructurele aanpassingen)

Vraag 35

Maximumscore 1
In de Noordzee

Vraag 36

Maximumscore 2
In de EU-cartoon moet het "importpoortje" groter getekend worden
(de Japanse markt is veel meer afgeschermd voor buitenlandse producten dan de Europese markt )
Marokko

Vraag 37

Maximumscore 2
  • als gevolg van het naar het zuiden verschuiven van het subtropisch maximum
  • Marokko komt onder invloed  van depressies vanaf de Atlantische Oceaan

Vraag 38

Maximumscore 1
De aanvoer van irrigatiewater vond vooral via tunnels (khettara’s) plaats.

Vraag 39

Maximumscore l
  • de mens is niet in staat gebleken het stuifzand vast te leggen door middel van
beplanting/andere maatregelen
  • elders heeft overbeweiding plaatsgevonden

Vraag 40

Maximumscore 2
(bodem) erosie (levert extra inkomsten op)

Vraag 41

Maximumscore 2
  • de gezinshereniging van de afgelopen jaren beperkt terugkeer
  • in Nederland is een hogere welvaart dan in Marokko
  • in Nederland zijn betere voorzieningen (zoals gezondheidszorg)
  • aanpassing aan de traditionele samenleving in Marokko kan voor deze groep moeilijk zijn

Vraag 42

Maximumscore 2
  • de tweede generatie is meer gericht op een toekomst in Nederland
  • de tweede generatie spreekt de Nederlandse taal beter
  • de tweede generatie heeft een betere opleiding genoten

Vraag 43

Maximumscore 2
  • de Marokkaanse overheid mist dan buitenlandse inkomsten (overmakingen)
  • extra druk op de Marokkaanse arbeidsmarkt
  • remigranten passen soms moeilijk in de traditionele Marokkaanse samenleving

Vraag 44

Maximumscore 2
De verdeling van mannen en vrouwen is gelijkmatiger geworden; door gezinshereniging zijn er vrouwen (vooral in de cohorten vanaf 35 jaar) bijgekomen.

Vraag 45

Maximumscore 2
In Agadir zijn veel meer vakantiewoningen/complexen dan in Marrakech
  • het toerisme in Marrakech is meer gericht op een kortere verblijfsduur (cultuurgericht)
  • het toerisme in Agadir is meer gericht op vakantieverblijf aan zee en strand (in
gezinsverband)

Vraag 46

Maximumscore 4
Een groot percentage van de bevolking werkzaam in de landbouw, betekent over het algemeen dat er nog veel mensen op het platteland wonen waardoor de urbanisatiegraad laag is.
Een groot percentage van de bevolking werkzaam in de landbouw, betekent over het algemeen dat er geringe productie-overschotten zijn waardoor de bijdrage aan het BNP laag is

 

Vorige pagina

De Telegraaf-i breng deze uitslagen met dank aan:
Jacobus
Het Jacobus College
SMC
SM&C
A1
Internet-provider A1
Het auteursrecht op en de verantwoordelijkheid voor deze gegevens berusten bij het Jacobus College (Enschede), SM&C en A1.
De Telegraaf-i publiceert deze gegevens onder voorbehoud.
0