&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Man blijft baas in vrouwensector

door Carlijne Vos

"Goede werknemers kun je op een krappe arbeidsmarkt beter lokken met het bieden van een goede balans tussen werk en privéleven dan met dure lease-auto's en exotische reisjes." Het ontbreken van deze balans is nog steeds de belangrijkste belemmering voor vrouwen om door te stromen naar hogere functies. Dit gebeurt niet alleen in het bedrijfsleven, maar ook in de publieke sector zoals in de gezondheidszorg.

Dit is de conclusie van drs. H.S. Walburg na een onderzoek over de doorstroming van vrouwen naar topfuncties in de gezondheidszorg. Het onderzoek is verricht in opdracht van de koepelorganisatie voor werkgevers in de zorgsector, de Nederlandse Zorgfederatie (NZf), ter gelegenheid van de start van 'Opportunity in de Gezondheidszorg'. Dit project moet in navolging van het inmiddels drie jaar oude 'Oppportunity in Bedrijf' bijdragen aan een evenwichtiger personeelsbestand en een grotere bezetting van vrouwen in hogere posities.

In de gezondheidszorg, waar maar liefst 77 procent van de ruim 800.000 werknemers vrouw is, is de doorstroming bedroevend slecht. Een schamele 6 procent stroomt door naar management-functies. Belangrijkste oorzaak is nog steeds de moeilijkheid om dergelijke functies te combineren met zorgtaken thuis. "Het is nog steeds normaal of zelfs noodzakelijk om full time te werken en zeer lange werkdagen te maken", zegt Marianne Lapidaire, directeur zorgzaken van de NZf. "Overigens worden niet alleen vrouwen hierdoor belemmerd, maar ook mannen die misschien wel meer tijd thuis zouden willen doorbrengen."

Een omslag vraagt dus om een verandering van de bedrijfscultuur, vindt ook Rob Kleyn, directeur-generaal van ABN Amro. "Je hoort er niet echt bij als je geen tachtig uur per week werkt. Die nonsens praten we elkaar allemaal aan en dat begint bij de top. Daar moet je dan ook beginnen met het inzetten van de verandering. Ook bij ons haakt zo'n 40 procent van de hoog opgeleide vrouwen tussen de 30 en 35 jaar af omdat ze het werk niet kunnen combineren met de zorg voor kinderen thuis. Dat is niet alleen doodzonde van die mensen, maar je kunt ook steeds weer opnieuw beginnen met het opleiden van jonge mensen. Pure kapitaalvernietiging dus."

Toch ziet het Opportunity-bestuur een kentering. "Mannen willen niet meer 'de man die op zondag het vlees snijdt' zijn, maar een betrokken en aanwezige vader. Ze durven het echter vaak niet aan te kaarten bij hun werkgever uit angst dat het hun carrière geen goed zal doen", zegt Kleyn. Volgens de ABN Amro-directeur zijn werknemers in toenemende mate op zoek naar werk dat past bij het privé-leven. "Werkgevers moeten zich daarbij realiseren dat een goede balans tussen werk en privé-agenda de werksfeer ten goede komt. Er is minder kans op burn-out en ziekteverzuim, mensen zullen minder uitstromen en gemotiveerder aan het werk zijn."

Volgens Lapidaire moet de gezondheidszorg extra alert zijn op het verlies van vrouwen in de top omdat de carrière-perspectieven minder zijn dan elders. "Je ziet nu al dat een toenemend aantal goed opgeleide vrouwen om die reden kiest voor het bedrijfsleven of de overheid. Bij medisch specialisten ligt het probleem nog weer anders. Hier blijkt dat, bij een toenemend aantal vrouwen in de opleiding, het aantal mannen afneemt en dat het vak in aanzien lijkt te dalen. Een tendens die niet meer van deze tijd is. Het zou de eerste vrouwelijke arts in Nederland, Aletta Jacobs, doen omdraaien in haar graf", aldus Lapidaire.