&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">

Nu is een moord heel gewoon

door CEES KORING

De misdaadcijfers op elk terrein (moord, diefstal, roof, verkrachting en mishandeling) zijn deze eeuw spectaculair gestegen. In 1900 werden zeventien mensen schuldig verklaard aan moord en doodslag, thans bijna 600 per jaar. Als we rekening houden met de bevolkingsgroei is dat een stijging van 1200 procent. Een gewone moord haalt de voorpagina nauwelijks meer. Een moord is heel gewoon geworden.

Bizarre en spectaculaire misdrijven zijn daarentegen nog steeds het gesprek van de dag. Opvallend is dat steeds vaker meer dan één slachtoffer te betreuren valt bij de ergste misdaad. Een meisje doodde, samen met haar vriendje, op de Veluwe haar vader en haar stiefmoeder met een bijl. Een echtpaar uit Hoofddorp doodde drie eigen kinderen. Amsterdam, Rotterdam en Oostvoorne kenden aan het begin van de jaren negentig kort na elkaar drievoudige moorden en in Delfzijl bekende een verpleegster zelfs negen bejaarden met insuline te hebben dood gespoten. Heel recent, juli dit jaar, werden op een landgoed in Hilvarenbeek vier mensen gevonden, die bleken te zijn doodgeschoten.

Dat laatste misdrijf is niet zo uniek als het lijkt. Ook al in de ijskoude winter van 1929 vielen op het Groninger platteland vier doden bij een schietpartij. De dader, de zonderlinge IJe Wijkstra, doodde vier veldwachters die een bij hem inwonende vrouw kwamen halen voor een gerechtelijk verhoor. De kwestie zorgde voor een ware mediahype, want moord in de samenleving, laat staan een vier dubbele moord, was een uitzondering.

Wijkstra kon zijn misdaad plegen omdat hij in het bezit was van een verzameling vuurwapens. Uit cijfers van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) blijkt dat het vuurwapenbezit vooral in de laatste twintig jaar alarmerend is gestegen. Veel mensen raken gewond of laten het leven door rondvliegende kogels en dat niet alleen bij conflicten onder criminelen maar ook tijdens echtelijke ruzies. Alleen al in Amsterdam vielen in 1998 26 doden bij schietpartijen. In totaal waren er 59 doden bij 52 zaken.

Ook alcohol is vanouds de motor van veel misdaad. Mannen onder invloed mepten er begin deze eeuw flink op los en meestal waren hun eigen vrouwen het slachtoffer. Sinds de jaren zestig en zeventig zorgen verdovende middelen voor een andere vorm van verslaving en ellende. Turkse, Colombiaanse, Surinaamse en recent ook Oost-Europese drugsbendes kregen voet aan de grond in ons land en gebruiken Nederland als doorvoerland voor hun miljardenhandel.

De sterke stijging van de zware misdaad heeft ook te maken met de strijd om de macht in die business. De Amsterdamse politie klaagde november 1998 over een golf van ontvoeringen en gijzelingsacties in het criminele drugscircuit. Noodzakelijk onderzoek naar de daders brengt het normale politiewerk in het gedrang. Het aantal liquidaties in dit wereldje is explosief gestegen. Maffiabendes schromen niet hun slachtoffers ernstig te verminken. In Oostvoorne, Rotterdam en Ouderkerk aan de Amstel trof de politie in de jaren tachtig en negentig doden aan die met benzine waren overgoten en in brand gestoken. Ook werden hoofden en handen afgehakt. Dat is niet alleen bedoeld om snelle identificatie te voorkomen maar ook als waarschuwing en afschrikking.

De Rotterdamse ex-hoofdcommissaris en misdaadexpert Jan Blaauw zegt: "De invloed van buitenlandse culturen is niet te onderschatten. Er zijn hier groepen actief voor wie mensenlevens niet meer tellen."

Maar ook de ontwikkelingen in 'de bovenwereld' baren ernstige zorgen. Er is sprake van nieuwe misdaad zoals voetbalvandalisme en zinloos geweld op straat. Volgens Jan Blaauw spelen alcohol en drugs of een combinatie een grote rol. "Een fietser steekt een automobilist dood omdat die vindt dat zo'n man zich hinderlijk gedraagt in het verkeer. Of iemand begint in een disco in het wilde weg te schieten. Ik vraag me daarbij altijd af welke soort drugs hij heeft gebruikt of hoeveel drank hij op heeft."

Blaauw maakte nog mee dat een diender groot respect genoot. Een politieman had gezag en was iemand voor wie je je pet afnam. Tegen het eind van de eeuw wordt het openbaar gezag geconfronteerd met een toenemend verzet. Tijdens het proces tegen drugsbaron De Hakkelaar en begin december dit jaar werden zelfs complotten ontdekt om leden van het openbaar ministerie uit de weg te ruimen. De Amsterdamse politie moest het in 1998 tot drie keer toe opnemen tegen rebellerende Marokkaanse jongeren, die het niet pikten dat iemand uit hun midden was aangehouden.

Wat te doen om het tij te keren? In de politiek en in kringen van justitie gaan steeds vaker geluiden op dat er veel meer kan worden bereikt met 'opvoeding' van criminelen dan met strenge regimes in gevangenissen. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon. Al in 1920 keerde Clara Wichmann, de chef van de afdeling Gerechtelijke Statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek, zich tegen straf in het algemeen en tegen celstraf in het bijzonder. Zij was ervan overtuigd dat alleen opvoedende maatregelen helpen 'om verbetering' te bereiken. Zij had er aan toe moeten voegen dat daarmee al in het ouderlijk huis en ook op school moet worden begonnen.

Terug naar '100 jaar Nederland'