&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">





Het is haar grote doel: het jaar 2000 halen. Want dan heeft de 100-jarige Jopie van Schaick drie eeuwen meegemaakt: geboren in 1898, volop geleefd in de 20e eeuw en hoogbejaard doch hopelijk springlevend in de 21e eeuw.

Honderd jaar Nederland, Jopie van Schaick heeft het letterlijk aan den lijve ondervonden. Ze deed de was nog op het wasbord, kreeg als eerste salaris één gulden per dag, zag de paardentram verwisseld worden voor een elektrisch exemplaar. Vliegtuigen, ruimtevluchten en computers, de Amstelveense vindt het allemaal prachtig. Zelf zegt ze: "Het enige wat niet is veranderd, zijn de mensen. Die blijven altijd hetzelfde!"

'Alleen dat klonen vind ik niks'

door MARJOLEIN SCHIPPER

Mevrouw Jopie van Schaick was 21 toen ze, net begonnen als kindermeisje, voor het eerst van haar leven een bloot jongetje zag. "Ik schrok me een ongeluk. En 's avonds zei ik tegen mijn vader: zo erg, dat jongetje waarbij ik in huis ben, is mismaakt! Hij heeft dat en dat! Mijn vader bleef er bijna in van het lachen en heeft me toen één en ander uitgelegd. Niet alles, want dat hoorde toen niet hè."

Het klinkt onvoorstelbaar in een tijd waarin de geslachtsdelen elke avond in breedbeeld over de buis flitsen. Maar de 100-jarige Jopie van Schaick komt dan ook, zoals ze zelf zegt, 'uit een andere wereld'.

"Mijn moeder was strijkster van beroep, ik herinner me nog hoe we altijd allemaal ijzeren strijkbouten tegen de potkachel hadden staan. Die pakte ze dan op met zo'n wollen handschoen. Toen ik vijf was, overleed ze in het kraambed. Daarna ben ik in Amsterdam opgevoed door de nonnen. Heel streng was dat, altijd maar bidden en gelijk op je knieën als je stout was geweest. We aten elke dag stamppot uit een ijzeren bord, zónder vlees, en 's ochtends kregen we een bodempje melk en daar goten de nonnen een plens warm water bij. Fruit? Welnee! Ik wist tot m'n eenentwintigste niet eens van het bestáán van fruit!"

Toch een dieet waarop je blijkbaar gezond oud kunt worden, want mevrouw Van Schaick zit er waarlijk blakend bij voor een eeuwlinge. Ze wijst het bezoek kordaat op het uitzicht ("in die dure flat daar woont Gullit met zijn derde vrouw"), weet zich gebeurtenissen uit een ver verleden tot in detail te herinneren en is nog zeer geïnteresseerd in het heden.

"Ik ben altijd erg nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen. Ik had in de jaren zestig als eerste in de straat televisie, alle buren kwamen bij me kijken. Nu heb ik ook video en een rechtstreekse beeldverbinding met de kerk hier verderop. Heerlijk toch! Ik kan echt genieten van al die uitvindingen, ik heb bijvoorbeeld net een waterkoker zonder snoer gekocht. Gemak dient de mens. Alleen waar ze nu mee bezig zijn, met dat klonen van cellen," met een kritisch gezicht haalt ze de krant tevoorschijn, "dat vind ik maar niets. En als ik lees dat de kinderen allemaal computerles krijgen op school denk ik: maar leren ze ook nog wel lezen en schrijven? Want als je soms die handschriften ziet!"

En de torenhoge salarissen van tegenwoordig vind ze ook onzin. "Die Van Hanegem, die haalt z'n neus op voor een miljoen! Belachelijk!" Waarbij voor de eerlijkheid vermeld moet worden dat mevrouw Van Schaick een enorme Ajax-fan is die op haar 98ste (!) nog een wedstrijd van de godenzonen bijwoonde.

Háár eerste salaris (als kraamverpleegster) bedroeg één gulden per dag. "En daar moest je hard voor werken hoor, van zeven tot zeven. Heen en terug ging ik altijd lopen, ook al kostte me dat een uur, want voor de paardentram was je een dubbeltje kwijt. Auto's zag je toen nog nauwelijks hè. Bleef ik ook de nacht, dat was alleen bij de rijkelui, dan kreeg ik ƒ1,50. Ik moest de kinderen verzorgen en dat konden er zo een stuk of acht zijn, maar ik moest ook schrobben, afwassen en vooral: de was doen. Eerst de kachel opstoken, water koken en dan het wasgoed boenen op het wasbord."

"Je kwam bij iedereen. Ik was eens bij zo'n arm gezin. Had niet eens geld voor eten. De vader was schillenboer en als hij thuiskwam moest er tussen de schillen naar wat eetbaars worden gezocht. Toen heb ik er via de pastoor voor gezorgd dat ze warm eten kregen. Ja, voor tien dagen, toen was het ook weer afgelopen. Of het nu beter is? Tja... Ik zit hier in dit bejaardentehuis en krijg, na een leven van keihard werken, vierhonderd gulden zakgeld per maand. Daar moet ik alles van doen: kapper, jurken, cadeautjes. Die kloof tussen arm en rijk zal altijd blijven."

Mensen veranderen niet, weet de eeuwlinge. Ook niet wat betreft normen en waarden. "Ik kraamde in de jaren dertig eens in een gezin. Vooraf was ik al gewaarschuwd voor de man des huizes. En ja hoor, hij komt binnen, roept dat hij me zo'n lekker vrouwtje vindt en wil me te na komen. Ik pak de bijl die ik voor de zekerheid naast me had neergelegd en roep: maak dat je wegkomt!"

Zonder het eigenlijk zelf te beseffen was Jopie van Schaick al een zeer geëmancipeerde vrouw. "Ik heb altijd voor mezelf moeten zorgen, ben nooit getrouwd geweest. Wel wat kennis gehad, maar het is nooit wat geworden. Dat vond ik erg jammer. Maar ik heb toch genoten van mijn leven en van alles wat ik heb gezien en meegemaakt. Ik heb zelfs één keer gevlogen. In '47 was dat, van Schiphol naar Beek. Prachtig, in zo'n vliegtuig. Dat zou ik best nog een keer willen. Nee, geen ruimtevlucht hoor. Ik ben John Glenn niet!"

Terug naar '100 jaar Nederland'